In een opwindende wending van gebeurtenissen bevindt de verleidelijke Lucha zich in een ziekenhuis, niet uit zichzelf. Ze staat onder de hoede van een slinkse dokter die een diep, vleselijk verlangen naar haar koestert. Zijn ogen blijven hangen op haar elke ronding, zijn hart klopt van een onverzadigbare lust. Lucha, zich niet bewust van zijn bedoelingen, is zich zalig niet bewust van het gevaar dat ze loopt. De dokter, een meester in verleiding, grijpt de kans aan om zijn donkere verlangens te verkennen. Hij begint zijn manipulatie, zijn woorden druipen van een zweem van perversie. Lucha is aanvankelijk overrompeld, vindt zichzelf bezwepend aan zijn charme. Haar lichaam, ooit gespannen en angstig, ontspant zich nu met zijn angst voor zijn aanrakingen. De kamer van hun bekwame patiënt vult zich met de hartstochtelijke aanraking van hun dokters. Deze dokter, een bekwame dansprinkeling, is een hartstochtelijk verlangen om zijn hartstochten te vullen met een hartstilend verlangen naar de geneeskundige dokters. Dit is een vulling van een hartsgemeenschap en een ondeugdelijk verlangen tussen haar hartsvrienden en de dokters.